Diksmuide wil overpopulatie soepganzen aanpakken

De stedelijke landbouwraad van Diksmuide wil overleg over de schade die verwilderde ganzen aanbrengen aan gewassen. "De schade is het ergst in de omgeving van de Blankaartvijver en de kleiputten in Stuivekenskerke. Ik wil kijken wat er mogelijk is en streef daarbij naar een positieve samenwerking tussen overheid, jagers en de groene jongens", zegt Isabelle De Wispelaere, voorzitter van de landbouwraad. De natuurbescherming is niet blind voor het probleem.

"De verwilderde ganzen zijn wit-grijze gevlekte en verbasterde boerenganzen, die oorspronkelijk op de boerderijen leefden, maar die nu in het wild overleven", verduidelijkt Guido Vandenbroucke, conservator van het natuurreservaat De Blankaart. "In de volksmond heten deze verwilderde dieren soepganzen. Ze broeden in de vrije natuur en hebben zich in het IJzer- en het Blankaartbekken gevestigd. Ze veroorzaken schade aan de tarwe van de boer en aan de slateelten van de tuinder".

"Als natuurbeschermers hebben we geen probleem met het beperken van het aantal soepganzen", zegt Vandenbroucke. "We proberen zelf al tien jaar de populatie in de hand te houden. Daartoe schudden we de eieren in de nesten die we vinden. Daardoor is het broedsel in het ei kapot en komt er geen jong uit het ei. De gans blijft wel broeden op dat ei. Als we het ei vernietigen, dan legt de gans een nieuw exemplaar".

"We laten ook wilde ganzen afschieten. Dat gebeurt door de jagers en de landbouwers", vervolgt Guido Vandenbroucke. "De verwilderde ganzen zijn niet beschermd en de schade wordt niet vergoed. We zijn al tien jaar bezig, maar de boeren en de jagers moeten deze soepganzen intensiever bejagen. Pas dan zal het aantal verwilderde ganzen dalen", aldus nog Guido Vandenbroucke.(KS)