Dalingsritme landbouwbedrijven blijft aanhouden

Het aantal landbouwbedrijven is in een jaar tijd met 3,2 procent gedaald. Momenteel zijn in ons land nog 51.540 actieve landbouwbedrijven. Dat zijn er 1.681 minder ten opzichte van het voorgaande jaar. Dat blijkt uit de landbouwtelling van mei 2005 van het NIS. In Vlaanderen zijn 1.076 landbouwbedrijven verdwenen (-3,0%), in Wallonië 603 (-3,4%). Het totale aantal arbeidskrachten in de landbouw daalt in dezelfde periode met 3.462 eenheden (-3,5%). De daling is groter in het Vlaams Gewest (3,7%) dan in het Waals Gewest (3,0%).

Het totaal aantal runderen daalt op nationaal niveau met 39.999 dieren (-1,5%). Deze evolutie is duidelijker in het Vlaanderen (-1,7%) dan in Wallonië (-1,2%). De daling van het aantal rundveehouders zet zich aan een hoog tempo verder (-4,1%). Er valt een daling op te merken van het aantal productieve melkkoeien (-3,6%), terwijl het aantal productieve zoogkoeien stijgt (+1,3%).

Ten opzichte van 1 mei 2004 krimpt de varkensstapel met 37.120 dieren. Deze evolutie volgt uit een beperkte inkrimping van de varkensstapel in Vlaanderen, terwijl er een uitbreiding is in Wallonië (+2,6%). Deze variaties gaan gepaard met een daling van het aantal varkenshouders en dit zowel in het noorden (-4,1%) als in het zuiden van het land (-6,9%).

Het aantal ooien aanwezig op de landbouwbedrijven op 1 mei is gestegen ten opzichte van vorig jaar (+1,2%), net zoals het aantal geiten (+2,9%) en paardachtigen (+4,6%). Het pluimvee gaat globaal in aantal achteruit (-2,6%). Dit is voornamelijk te wijten aan de daling van de vleeskippen (-3,1%). Het aantal pluimveehouders krimpt significant (-8,5%).

De landbouwtelling wordt uitgevoerd via de gemeentebesturen die tussen 1 mei en 31 mei de aangiften van de landbouwers opnemen over de kenmerken van hun exploitatie. Deze aangiften zijn wettelijk verplicht en worden beschermd door het statistisch geheim.