Commissie kiest resoluut voor biobrandstof

De vermindering van de uitstoot van broeikasgassen en vooral de aankomende schaarste van olie, gekoppeld aan de grote afhankelijkheid van de EU van die brandstof, zijn twee essentiële basisgegevens. In de Europese Unie is transport verantwoordelijk voor 21 procent van de uitstoot van broeikasgassen en dat percentage neemt nog toe. Bovendien is de sector volledig afhankelijk van olie. Biobrandstoffen, aldus de Commissie, moeten voor beide problemen een oplossing aanreiken.

In 2003 heeft de EU al een richtlijn goedgekeurd over de promotie van biobrandstof en andere hernieuwbare brandstoffen voor transport, op basis waarvan de lidstaten steun kunnen geven aan de aanmaak van biobrandstof. Eind vorig jaar nog kreeg België in dat kader groen licht. Die richtlijn moet herzien worden om verder te kunnen gaan. Nog dit jaar moet de Commissie daartoe met een rapport en voorstellen komen.

De Commissie wil de productie van de eerste generatie van biobrandstoffen verder aanmoedigen omdat dat nauwelijks rendabel kan. In functie daarvan zal onder meer het steunregime van het gemeenschappelijk landbouwbeleid aangepast worden. Maar de Unie moet zich ook via de steun aan nieuwe technologieën voorbereiden op de tweede generatie biobrandstof uit onder meer houtcellulose of synthetisch natuurlijk gas.

In het landbouwbeleid komen er nog meer specifieke regelingen. Die moeten de braaklegging na de invoering van niet-productiegebonden inkomenspremies opheffen en de afbouw van suikerbieten voor suikerproductie vervangen door suikerbieten voor productie van bio-ethanol of biodiesel uit koolzaad.

ACP-ontwikkelingslanden die een groot inkomensverlies lijden door de daling van de Europese suikerprijzen waarvan ook zij genoten door hun banden met de EU, worden voor dat inkomensverlies (deels) gecompenseerd. Die compensaties zouden volgens de Commissienota aangewend moeten worden voor de ontwikkeling van een eigen bio-ethanolproductie.