Alweer vrijspraak in dossier mestexport naar Wallonië

Vlaamse varkenshouders voerden tussen januari 2001 en 8 februari 2002 mestoverschotten uit naar Wallonië. De Mestbank verleende hiervoor transportvergunningen aan Vlaamse transportbedrijven. Die documenten vermeldden de gegevens van de uitvoerder, de transportfirma en de bestemmeling, maar waren niet geldig in Wallonië. Tonnen vloeibare mest werden zo uitgereden over Waalse akkers.

Twee van de drie aangeklaagde transporteurs betwistten niet dat de mest in Wallonië werd verspreid, maar stelden dat ze niet wisten dat ze hiermee inbreuk pleegden op de Waalse reglementering inzake uitvoer van afvalstoffen. Twee aanwezige Waalse landbouwers voerden aan dat ze gronden in zowel Vlaanderen als Wallonië bewerkten en prezen de kwaliteit van de mest. De ontvangen hoeveelheden mest vochten ze wel aan.

Juridisch draaide het debat over het statuut van de mest. Voor het parket was er geen twijfel en betreft het een afvalstof. De advocaten van de beschuldigden wezen naar een Europese richtlijn die mest als een afgeleid bijproduct beschouwt. Omdat ze niet over een Europees transportdocument beschikten werden de transporteurs voor inbreuken op de verkeerswet veroordeeld tot een voorwaardelijke boete van 250 euro.

Op 18 april werden in Namen in een vergelijkbare zaak elf Vlaamse landbouwers door de correctionele rechtbank vrijgesproken voor het vervoer en de spreiding van 8.500 ton mest in Wallonië.(KS)