Wolfowitz viseert verstorende landbouwsubsidies

De nieuwe voorzitter van de Wereldbank, Paul Wolfowitz, heeft een beroep gedaan op de rijke landen om een einde te maken aan handelsverstorende landbouwsubsidies. "Veertig jaar geleden schreef ik al dat het beter zou zijn om gesubsidieerde meststoffen naar Pakistan te sturen in plaats van tarwe te dumpen. Vandaag doen we in Afrika nog steeds aan noodhulp zonder de lokale landbouwproductie te verbeteren". Dat zei de Amerikaan bij de officiële opening van de jaarvergadering van de Wereldbank en het IMF in Washington.

Sinds 1981 is het aantal Afrikanen dat het moet stellen met een inkomen van minder dan één dollar per dag bijna verdubbeld van 164 tot 314 miljoen mensen. In tegenstelling tot minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht ziet Wolfowitz wel een nieuwe generatie Afrikaanse leiders opstaan die de principes van een democratische rechtstaat boven het eigen belang stellen. Maar Wolfowitz benadrukte ook dat de rijke landen dit proces moeten ondersteunen. Daarbij verwees hij naar de recente engagementen van de G8 in het Schotse Glenneagles.

Naast schuldkwijtschelding gaat het ook om de afschaffing van exportsubsidies voor landbouwproducten. In zijn speech benadrukte Wolfowitz het belang van wetenschappelijk onderzoek en innovatie in de ontwikkelingslanden. "Latijns-Amerikaanse en Afrikaanse onderzoekers zijn er via samenwerkingsverbanden in geslaagd om de maniokproductie met meer dan 40 procent te verhogen", luidt het.

Maar overheidsinvesteringen in de landbouw van ontwikkelingslanden hebben volgens Wolfowitz weinig zin indien het westen zijn marktverstorende landbouwsubsidies niet laat varen. "Een ambitieus vrijhandelsakkoord in de Doha-ontwikkelingsronde is even belangrijk als het optrekken van ontwikkelingshulp of schuldkwijtschelding", aldus de nieuwe baas van de Wereldbank.

Meer informatie: Charting a Way Ahead