"WTO-akkoord moet leiden tot minder honger"

Een aantal ontwikkelingslanden met op kop Brazilië hebben belang bij een multilaterale afbouw van invoertarieven voor landbouwproducten. De FAO wijst er op dat veel arme landen, vooral in zuidelijk Afrika, niet uitgerust zijn om op korte of middelange termijn te profiteren van toenemende vrijhandel. "In sommige gevallen kan een grotere markttoegang de voedselsoevereiniteit in het gedrang brengen, met ingrijpende gevolgen voor de inkomens en tewerkstelling op het platteland", aldus David Hallam, hoofd van de afdeling Handelsbeleid van de FAO.

In zijn rapport schrijft de FAO dat de meeste landen ermee instemmen dat de handel in landbouwproducten transparanter moet verlopen. Maar er is evengoed een breed draagvlak voor de stelling dat de regels voor het internationale handelsverkeer de voedselzekerheid niet op de helling mogen zetten en niet mogen indruisen tegen de ontwikkelingsnoden van arme landen. Deze landen moeten voldoende flexibiliteit en beleidsmarge behouden om hun landbouwproductie op peil te houden, klinkt het.

De FAO roept de WTO-onderhandelaars op om ervoor te zrogen dat de potentiële voordelen van nieuwe handelsregels billijk gespreid worden over alle landen rond de onderhandelingstafel. "Aan het eind van de rit zal de terugdringing van de honger in de wereld de belangrijkste maatstaf zijn voor het succes van de WTO-besprekingen", besluit Hallam.(KS)

Meer informatie: The State of Agricultural Commodity Markets 2006