Vlaamse regering verzacht mestverwerkingsplicht

De Vlaamse regering heeft vrijdag de regeling van de mestverwerking door substitutie verlengd voor een periode van één jaar. De huidige regeling kwam eind dit jaar te vervallen. Na consultatie van goed ingelichte bronnen blijkt dat ook werd beslist om de mestverwerkingsplicht voor 2005 en 2006 gelijk te stellen aan deze van 2004. De oorspronkelijk voorziene hogere percentages die zouden gelden vanaf 2005 worden dus niet in de praktijk omgezet.

In 2005 zijn er zo’n 1.550 veeteeltbedrijven verwerkingsplichtig. Volgens het huidig mestdecreet moeten ze ongeveer 14 miljoen kg stikstof verwerken. Tot hiertoe wordt jaarlijks daarvan 9 miljoen kg gerealiseerd: 1 miljoen door verwerking van varkensmest, 5 miljoen door verwerking van kippenmest; en drie miljoen door substitutie met kippenmest.

Substitutie houdt in dat bedrijven onder welbepaalde voorwaarden de verwerkingsplicht gedeeltelijk invullen door de verwerking van niet-verwerkingsplichtige dierlijke mest, afkomstig van een ander bedrijf. Meestal gaat het hierbij om de vervanging van de verwerking van varkensmest door de verwerking van pluimveemest. Dat heeft te maken met het feit dat de technologie inzake de verwerking van kippenmest het verst gevorderd is en kippenmest gemakkelijker kan uitgevoerd worden.

Verwerkingsplichtig zijn bedrijven die op jaarbasis meer dan 7,5 ton fosfaat produceren. In het mestdecreet was oorspronkelijk voorzien dat deze bedrijven in 2005 en 2006 een toenemend percentage van hun mest moeten verwerken. Maar de verwerkingsplicht voor beide jaren wordt nu dus bevroren op het peil van 2004. Voor veebedrijven met een productie tussen 7,5 en 10 ton fosfaat betekent dat een verwerkingsplicht van 30 procent. Dat percentage loopt voor de grootste bedrijven met een productie van meer dan 15 ton op tot 90 procent.

Meer informatie: Wijzigingen aan het huidige mestdecreet