Strengere beteugeling inbreuken paardenidentificatie

Uiterlijk op 1 juli 2008 moeten alle Belgische paarden geïdentificeerd zijn. Die identificatie bestaat uit de inplanting van een microchip, een paspoort en een mutatiedocument. Sinds de voorbije zomer is een overgangsperiode ingesteld om paardeneigenaars de tijd te geven om aan het nieuwe systeem te wennen. Bij inbreuken werden aanvankelijk slechts minimale sancties toegepast. Vanaf 15 maart wordt de aanpak verstrengd, zo meldt het Voedselagentschap in een persmededeling.

De invoering van de identificatie van paarden gebeurt over een periode van drie jaar. Tegen 1 juli 2006 moesten de paarden voor de voedselproductie geïdentificeerd zijn vóór hun vertrek naar het slachthuis alsook de paarden bestemd voor het handelsverkeer en de uitvoer. Ten laatste op 1 juli van dit jaar zullen de veulens geboren in 2006, de paarden die aan verzamelingen deelnemen en deze die van eigenaar veranderen, geïdentificeerd moeten zijn. Alle andere paarden krijgen nog een jaar langer respijt.

De gegevens van de paarden worden opgenomen in een centrale databank, waardoor de traceerbaarheid van het dier en de veiligheid van de gebruiker gegarandaard worden. Het paspoort bevat het nummer van de microchip, het signalement van het dier en een rubriek 'medische behandelingen' waarin aangegeven wordt of het paard in kwestie al dan niet voor menselijke consumptie bestemd is.

Het paspoort moet het paard vergezellen tijdens alle transporten en op alle tochten buiten het Belgische grondgebied. Op de identificatieregels wordt enkel een uitzondering gemaakt voor veulens die bestemd zijn voor de slacht in het jaar waarin ze zijn geboren. Deze dieren mogen geïdentificeerd worden door een attest waarop het identificatienummer van de moeder vermeld staat.(KS)

Meer informatie: Identificatie van paarden