OESO: "Brazilië moet investeren in kleine boeren"

De commerciële landbouw is de jongste jaren fors gegroeid in Brazilië. De trend is ook voelbaar bij ons aangezien 41 procent van de Braziliaanse voedselexport bestemd is voor de Europese Unie. Een liberalisering van de handel in landbouwproducten zou het land nog meer harde deviezen kunnen opleveren. In een nieuwe studie moedigt de OESO de Braziliaanse regering aan om maatregelen te treffen zodat ook de kleinschalige familiale bedrijven van deze ontwikkeling kunnen profiteren.

Indien de WTO-onderhandelingen uitmonden in een halvering van de wereldwijde douaneheffingen, exportsubsidies en interne landbouwsteun, dan zou dit jaarlijks een bedrag van 1,7 miljard dollar pompen in de Braziliaanse economie. Dat is goed voor 0,3 procent van het bruto nationaal product. Vooral de grote agro-industriële exporteurs doen in dat geval gouden zaken, zo blijkt uit de OESO-studie.

Daarom lanceert het rapport een oproep om de kleine boeren niet te vergeten. De voorbije 15 jaar is de armoede lichtjes teruggedrongen, maar ruim 60 pct van de plattelandsbevolking moet nog steeds rondkomen met een inkomen onder de armoedegrens. Deze mensen verdienen minder dan de helft van het minimumloon voor arbeiders in de steden. Er is bijvoorbeeld nood aan een betere opleiding voor kleine boeren zodat ook zij straks kunnen profiteren van het groeiende Braziliaanse marktaandeel in de wereldhandel van landbouwproducten.

De OESO steekt niet onder stoelen of banken dat op lange termijn de meeste kleine boeren buiten de landbouwsector aan de slag zullen gaan. Daarom pleit de organisatie voor een beleid dat de diversificatie van de plattelandseconomie stimuleert en dat voor de nodige sociale opvang zorgt. Een aantal ingrepen kunnen zowel de commerciële als de semi-commerciële landbouwers ten goede komen. Het OESO-rapport suggereert een verbetering van de transportinfrastructuur en hervormingen van het belastingstelsel en rurale kredietverstrekking.

Meer informatie: OESO-rapport