Interbestuurlijk Plattelandsoverleg van start

Op 25 maart 2005 gaf de regering groen licht voor het IPO. Het gaat om een tweeledig overlegorgaan waarin op het hoogste niveau alle Vlaamse ministers vertegenwoordigd zijn, vijf provinciale gedeputeerden en vijf gemeentelijke mandatarissen. Zij worden inhoudelijk gevoed door drie ondersteunende werkgroepen die de drie voornaamste functies van het platteland coveren: woon- en leefruimte, werkruimte en collectieve ruimte.

In elk van de drie werkgroepen zetelen de diverse geledingen van de ambtenarij, deskundigen en maatschappelijke organisaties. "Die laatste groep had in het verleden wel eens het gevoel dat ze te weinig betrokken werd bij het uitgestippelde beleid. Het is alvast onze bedoeling om de ideeën omtrent de toekomst van het platteland meer te laten opborrelen vanuit de basis. De werkgroepen zullen gevraagd worden om concrete vraagstukken te behandelen waarvoor ze binnen de afgesproken timing oplossingen moeten voorstellen", aldus kabinetsmedewerker Sigrid Verhaeghe in een gesprek met VILT.

Naast de installatie van het IPO is de tweede pijler van het geïntegreerde plattelandsbeleid de oprichting van een afdeling Platteland bij de VLM. Daar wordt momenteel een team gekneed met zo’n 20 à 25 medewerkers met complementaire expertise. Deze mensen zullen fungeren als aanspreekpunt voor plattelandsactoren. Met die input zullen ze er ook moeten voor zorgen dat het IPO als een geoliede machine kan draaien.

Een bijkomende opdracht is dat de afdeling Platteland een ontwerp van een plattelandsbeleidsplan dient op te maken. Deze visietekst met concrete voorstellen is meteen ook de derde pijler van het geïntegreerde Vlaamse plattelandsbeleid. De tekst zou binnen ruim een jaar klaar moeten zijn. "Niet de timing primeert, maar wel de consensus tussen de actoren op het platteland", zegt Verhaeghe. "Nooit eerder hebben die hun gemeenschappelijke belangen op papier gezet".

Lees ook: Zo gezegd: Sigrid Verhaeghe: "Vlaams plattelandsbeleid kiest pragmatische aanpak"