Heizeldrama bezorgde Ottenbourgh politieke carrière

Yvan Ottenbourgh (CD&V) neemt na twee ambtstermijnen afscheid van de deputatie van de provincie Vlaams-Brabant. Ottenbourgh die uit de Boerenbondstal komt, rolde in de politiek als gevolg van onverwacht vervroegde verkiezingen door het Heizeldrama. "Op mijn 63ste is het tijd om ermee te stoppen, al ga ik mij nog steeds inzetten voor de maatschappij", zegt Ottenbourgh. Vanaf 1 december neemt voormalig KVLV-directeur Monique Swinnen (CD&V) het grootste deel van zijn bevoegdheden over.

Voor zijn politieke loopbaan van start ging, stond Yvan Ottenbourgh tien jaar lang in het onderwijs. "Daarna heb ik de overstap gemaakt naar Boerenbond. Eerst was ik actief in de witloofstreek, nadien in het Hageland en in Haspengouw. Binnen Boerenbond was ik onder andere bezig met de syndicale werking". In 1983 werd Ottenbourgh gevraagd om zich bij de stafdienst van Boerenbond te voegen. Daar leerde hij de politiek kennen.

In 1985 waren er parlementsverkiezingen. Normaal zou Roger Saenen toen op de senaatslijst gestaan hebben. Maar doordat de verkiezingen waren vervroegd na de val van de regering door het Heizeldrama, was Saenen net te jong voor de senaat. "Toen moest de partij iemand anders zoeken en de keuze viel op mij", herinnert Ottenbourgh zich. "Eigenlijk had ik er helemaal geen zin in. Ik wilde het liefst bij Boerenbond verder gaan, maar ik kwam op de tweede plaats op de lijst en was meteen verkozen".

Yvan Ottenbourgh zetelde tot 1 januari 1995 in de senaat. Na de provincieraadsverkiezingen in 1994 was hij immers gedeputeerde geworden in de kersverse provincie Vlaams-Brabant. "Hoewel de landbouw in een provincie als Vlaams-Brabant teruggedrongen werd, hebben wij de landbouwer steeds gezien als een onmisbare schakel op het platteland. Van een geleidelijke afbouw van het provinciaal landbouwbeleid heeft de oud-gedeputeerde nooit willen weten: “Gezien het steeds groter belang van diversificatie, plattelandsontwikkeling en van de samenwerking tussen landbouw en natuur, is dit intermediaire bestuur onontbeerlijk”, luidt het.