Graansubsidies houden Chinese inflatie in bedwang

De inflatie in China bevindt zich op het laagste peil in anderhalf jaar. De geringe stijging van de consumentenprijzen is in grote mate te danken aan het expansieve landbouwbeleid van de centrale overheid. Het graan werd het voorbije jaar in China 1,7 procent goedkoper dankzij een subsidieprogramma van 1,1 miljard euro voor de teelt van graangewassen zoals tarwe, rijst en maïs. Dat schrijft Metro.

De inflatie in China vertraagde van 2,7 procent in maart tot 1,8 procent in april. Dat is het laagste peil sinds oktober 2003. Deze trend is te wijten aan de voedselprijzen, die een derde uitamken van de indexkorf. Voeding was in april slechts 3,1 procent duurder dan een jaar eerder. In april 2004 was de graanprijs het jaar voordien nog met 34 procent gestegen. De voorbije twaalf maanden werd het graan goedkoper.

Omdat de graanvoorraden sinds 1998 aan het slinken waren als gevolg van verwoestijning, waterschaarste, plattelandsvlucht en bebouwing van het landbouwareaal, besliste de overheid in februari om het landbouwbudget in een klap met een kwart te verhogen tot 2,5 miljard euro. Van dat bedrag kwam 1,1 miljard bij naar schatting 139 miljoen Chinese landbouwgezinnen terecht, in de vorm van een gloednieuw subsidieprogramma voor graanboeren.

De evolutie van de graanprijzen toont nu aan dat de subsidiepolitiek zijn vruchten afwerpt. De lagere inflatie laat de overheid toe om de gereguleerde prijzen van elektriciteit en van benzine en diesel aan de pomp sneller te laten stijgen, in een poging om de Chinese consument aan te zetten tot een rationeler energieverbruik. Dit moet de stroompannes in het land helpen vermijden.