GGO-droom dreigt nachtmerrie te worden in Argentinië

Genetisch gemanipuleerde soja was totnogtoe een economisch succesverhaal in Argentinië. Bijna de helft van de Argentijnse landbouwgrond (meer dan 11 miljoen hectare) is bezaaid met GGO-soja, met name van de Amerikaanse biochemiereus Monsanto. In de vijf jaar vóór 2002 steeg de soja-productie met 75 procent en stegen de opbrengsten met 173 procent.

Veel kleine Argentijnse boeren, naar schatting zo'n 150.000 in totaal, werden door grotere soja-telers van hun land verdreven en de traditionele productie van melk, rijst, maïs en aardappelen viel nagenoeg stil. Wetenschappers waarschuwen er nu echter voor dat Argentinië te afhankelijk is geworden van de GGO-soja en vrezen een economische ramp nu blijkt dat het GGO-gewas oncontroleerbaar wordt. In het vakblad New Scientist wordt bijvoorbeeld gesteld dat bepaalde landbouwers hun gewassen met dubbel zoveel herbiciden moeten besproeien om het onkruid te kunnen verdelgen.

"Soja is zo'n succes dat het zelf kan beschouwd worden als een onkruid en kan enkel nog onder controle gehouden worden door extra krachtige herbiciden", zo luidt het. Dit leidt soms tot problemen bij naburige boeren wier gewassen aangetast of vernield worden door sporen van de herbiciden.

Volgens bio-reus Monsanto dreigt het gewas gewoon een slachtoffer te worden van zijn eigen succes. Bij Monsanto beweert men dat het probleem niet is dat het gaat om genetisch gemanipuleerd gewas, maar wel dat er niet genoeg gevarieerd wordt met de landbouwgewassen.

Tegenstanders van GGO's vrezen echter de opkomst van zogenaamde 'superweeds' ofwel onkruid dat volledig oncontroleerbaar is. Volgens Gene Mayer van de Britse organisatie Genewatch toont het Argentijnse verhaal ook aan dat het verkeerd is om GGO's te beschouwen als een wondermiddel voor arme boeren in ontwikkelingslanden.