FAO wil meer buitenlandse investeringen tegen honger

De buitenlandse hulp voor landbouw en plattelandsontwikkeling in de derde wereld is gedaald van 9 miljard dollar in de vroege jaren tachtig tot minder dan 5 miljard dollar eind jaren negentig. Wereldwijd kampen nog steeds 854 miljoen mensen met ondervoeding. Ter gelegenheid van Wereldvoedseldag op 16 oktober pleit de FAO voor een hernieuwde dynamiek van investeringen in de strijd voor voedselzekerheid. "Daar heeft de hele wereld baat bij", luidt het.

Veruit de meeste boeren op onze planeet leven van zelfvoorziening. Als groep zijn de belangrijkste investeerders in de landbouw. Indien ze er in slagen om winst te maken met hun agrarische activiteit, kunnen ze hun gezinnen voeden én investeren in meststoffen, betere zaden en basisuitrusting, aldus de FAO. Helaas worden arme boeren met heel wat obstakels geconfronteerd: gebrek aan krediet, slechte infrastructuur, lage prijzen en een manke relatie met de verwerkende industrie.

In ontwikkelingslanden moet ook die verwerkende industrie met heel wat problemen afrekenen. Transport en communicatie verlopen moeilijk, kwaliteitsstandaarden ontbreken, de lokale overheid kan geen rechtszekerheid waarborgen en afspraken maken met de talloze kleine boeren is enorm arbeidsintensief. Een mogelijke oplossing is overheidssteun voor coöperatieven en contractteelt, meent de FAO.

De nationale overheden in ontwikkelingslanden moeten volgens de FAO zorgen voor een transparante regelgeving, macro-economische stabiliteit en een efficiënte administratie. In de praktijk reageren ze echter zeer traag op de effecten van de globalisering op hun landbouwmarkten. Daarom is het de taak van de geïndustrialiseerde wereld om die overheden bij te staan zodat ze hun landbouwers op een effectieve manier kunnen ondersteunen en geloofwaardigheid blijven uitstralen bij mensen overal ter wereld die willen investeren in het platteland in plaats van in de stad, besluit de FAO.

Meer informatie: World Food Day