Europese boterproductie kreunt onder dalende steun

Door de verlagingen van de interventieprijs voor boter met telkens zeven procent in de afgelopen drie jaren en een voorlopig laatste verlaging met vier procent in juli van dit jaar, wordt het financieel steeds minder aantrekkelijk om boter te produceren. Naast de verlagingen van de interventieprijs wordt het plafond van de jaarlijkse interventieaankopen elk jaar met 10.000 ton verlaagd tot maximaal 30.000 ton in 2008.

Ook probeert de Europese Commissie met een stelselmatige afbouw van het restitutieniveau de marktprijzen versneld richting wereldmarktprijsniveau te brengen. Begin 2003 bedroeg de uitvoerrestitutie voor boter nog 1.850 euro per ton, maar sinds eind januari is dit met 930 euro per ton nog maar de helft van dat bedrag. In december vorig jaar lag de boterprijs in een aantal belangrijke EU-productielanden tussen 2.500 en 2.600 euro per ton. De wereldmarktprijs in die maand bevond zich op een niveau van 1.476 euro per ton. Het verschil van ruim duizend euro geeft aan dat de Europese boter op de wereldmarkt zonder restituties niet competitief is. Nieuwe hervormingen van het Europese landbouwbeleid lijken dan ook zeer waarschijnlijk.

In 2006 bedroeg het verbruik van boter in de EU-25 naar schatting ruim 1,56 miljoen ton, een daling van 2,5 procent in vergelijking met een jaar eerder. In 2005 werd nog 216.000 ton boter naar derde landen uitgevoerd. In de eerste tien maanden van 2006 is deze export in vergelijking met dezelfde periode van 2005 met bijna negen procent gedaald. Nederland en Ierland zijn met volumes van ruim 100.000 ton de grootste boterexporteurs.

Ondanks het overschot op de eigen markt importeert de EU een aanzienlijke partij boter. Belangrijkste invoerder is Nieuw-Zeeland, dat al dertig jaar profiteert van een gunstige invoerregeling. Eind vorig jaar werd na een uitspraak van het Europese Hof van Justitie beslist dat vanaf dit jaar 45 procent van het Nieuw-Zeelandse quotum toebedeeld mag worden aan 'nieuwe' importeurs.(KS)