Blauwtongsterfte in België lager dan in Zuid-Europa

Het sterftecijfer op landbouwbedrijven waar blauwtong werd vastgesteld ligt in België een stuk lager dan in de Zuid-Europese gebieden waar blauwtong voorkomt. Dat heeft het Voedselagentschap dinsdag geantwoord op een vraag van Belga. Op basis van eigen onderzoek van het Voedselagentschap in een 150-tal bedrijven waar de ziekte werd vastgesteld, blijkt dat 1 procent van de runderpopulatie van een besmet bedrijf sterft. Voor schapen ligt dat percentage, met een sterftecijfer van 5 à 6 procent, een stukje hoger.

"Dat is veel minder dan in het zuiden van Europa waar gevallen bekend zijn van sterfte van 60 tot 70 procent bij schapen, tot zelfs volledige sterfte", zei Pascal Houbaert van het Voedselagentschap. "Het ziektebeeld van blauwtong is minder agressief dan in Zuid-Europa", aldus Paul De Winter, adviseur diergeneeskunde bij de Boerenbond.

Uit de bevindingen van het Voedselagentschap blijkt dat de gevolgen het grootst zijn voor de schapen. "Blauwtong veroorzaakt doorbloedingsstoringen, waardoor er zwellingen optreden ter hoogte van het hoofd en de tong. Daardoor komen veel schapen in ademnood", verduidelijkt De Winter. "Bij runderen komen deze ernstige ademhalingsproblemen minder vaak voor".

In België zijn sinds de uitbraak van blauwtong eind augustus al 663 haarden genoteerd. Blauwtong is een door insecten overgedragen virusziekte bij herkauwers, die vooral bij schapen acuut is. Het virus is niet gevaarlijk voor de mens, alleen herkauwers worden er ziek van.