ACP-landen verdedigen douanetarieven in arme landen

De ACP-landen hebben met een eigen voorstel in het kader van de WTO-onderhandelingen aangegeven dat ze niet zomaar bereid zijn om zonder engagementen van de rijke landen hun grenzen open te stellen. De gemiddelde daling van douanetarieven in ontwikkelingslanden mag volgens de ACP niet meer dan 24 procent bedragen. Dat is een pak minder dan de percentages die de EU, de VS en zeker de G20 voorstellen.

De ACP-landen vragen om in aanloop naar de ministeriële WTO-conferentie in Hong Kong nauwer bij het onderhandelingsproces betrokken te worden. De voorbije weken zaten onderhandelaars van enkele grote handelsblokken en landen rond de tafel in een vergeefse poging om een belangrijke doorbraak te forceren. Volgens de ACP wordt er teveel gepraat over markttoegang en te weinig over de afschaffing van exportsubsidies en de beperking van interne landbouwsteun.

Zolang de VS subsidies kunnen onderbrengen in de blauwe doos en er geen aftopping is van de subsidies in de groene doos, zijn de engagementen van de VS en de EU niet veel meer dan windowdressing, luidt het bij de ACP-landen. Ze vragen duidelijke afspraken over de bescherming van producten die belangrijk zijn voor de voedselsouvereiniteit en ontwikkeling van hun leefgemeenschappen. Concrete voorstellen hierover worden momenteel uitgewerkt binnen de G33, de groep van de ontwikkelingslanden binnen de WTO.

De ACP bestaat uit een 80-tal landen en eilanden in Afrika, de Caraïben en de Stille Oceaan. Eerder uitten ze al hun ongenoegen over de nakende hervorming van de Europese suikersector. Hierdoor zien deze landen een lucratieve afzetmarkt deel verloren gaan. De Commissie beloofde compensatiemaatregelen om de plaatselijke economieën minder afhankelijk te maken van de suikerproductie.