ILVO en UGent ontwikkelen nieuwe methode om milieu-impact van landbouwsystemen te meten

Om te weten hoe duurzaam een voedingsproduct is, moet ook gekeken worden naar de positieve effecten van een landbouwsysteem op het milieu. Dat blijkt uit onderzoek van het Instituut voor Landbouw- en Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) en de Universiteit Gent in opdracht van het Departement Omgeving. Wat blijkt? Boslandbouw scoort het best, terwijl conventionele landbouw de hoogste negatieve impact heeft. Opmerkelijk: het verschil tussen conventionele en biologische landbouw blijkt niet altijd zo groot zoals sommige studies aangeven.

19 september 2022  – Laatste update 19 september 2022 21:33

In de Farm-to-Forkstrategie, waarbij de EU de ambitie heeft om de landbouw te vergroenen, worden agro-ecologie, biologische landbouw en boslandbouw steevast naar voren geschoven als duurzame alternatieven voor conventionele landbouwpraktijken. Maar hoe duurzaam zijn deze productiemethoden werkelijk?

Bij de berekening van de milieu-impact van een voedingsproduct wordt vaak de Levenscyclusanalyse (LCA) gebruikt. Maar die methode geeft een onvoldoende genuanceerd beeld, stellen onderzoekers van ILVO en UGent. De LCA berekent dan wel alle fasen - van ontginning grondstoffen, over verwerking, tot afvalbeheer- de negatieve impact van een product op het milieu. “Maar daarbij wordt voorbij gegaan aan mogelijk gunstige effecten van bepaalde productiesystemen”, concluderen de wetenschappers. Ze stellen een methode voor om deze effecten beter mee te nemen in LCA-berekeningen.

Hoewel LCA sterk wetenschappelijk onderbouwd en gedocumenteerd is, blijkt de methode dus toch enkele tekortkomingen te hebben. De onderzoekers pasten in hun studie een nieuwe benadering toe. Zo hielden ze rekening met de milieuvoordelen die sommige systemen van voedselproductie opleveren, de zogenaamde ecosysteemdiensten. Bepaalde landbouwsystemen kunnen bijvoorbeeld het erosierisico verminderen of bijdragen aan klimaatregulatie door koolstofopslag in de bodem.

aardbeien-pluk-oogst-seizoenarbeid-1260

Voedingskorf

Hoe gingen de onderzoekers te werk? Ze stelden een ‘voedingskorf’ samen van 12 plantaardige en dierlijke producten: wintertarwe, winterkoolzaad, soja, suikerbiet, aardappel, wortel, aardbei, walnoot, appel, melk, rundvlees en kippenvlees. De milieu-impact van deze korf werd telkens berekend per productiesysteem. Bij deze doorrekening werd naast de negatieve effecten ook rekening gehouden met de positieve effecten die het productiesysteem kan hebben op het milieu en de omgeving. Daarbij vergeleken ze vier landbouwmethoden: conventionele landbouw, precisielandbouw, boslandbouw en biologische landbouw.

Het belangrijkste inzicht dat dit opleverde is dat producten uit boslandbouw dankzij een grote positieve bijdrage het milieu minder belasten dan conventionele en precisielandbouw. In de boslandbouw worden landbouwgewassen of het houden van vee doelbewust gecombineerd met bomen of struiken op eenzelfde perceel.

De hoogste negatieve impact per kilogram voedingsproduct werd gevonden bij de conventionele landbouw en de biologische landbouw. Opvallend is dat het verschil tussen beide productiesystemen door deze nieuwe benadering minder uitgesproken is dan in ander onderzoek.

Aanbevelingen

De onderzoekers doen ten slotte nog enkele beleidsaanbevelingen. Zo pleiten ze voor een uitgebreide dataverzameling rond landbouwproductie onder verschillende productiesystemen en -praktijken. “Specifieke emissiefactoren en opbrengstdata zullen een correcte berekening en vergelijking toelaten van de milieuduurzaamheid van producten”, zeggen de onderzoekers, die voorstellen om gebruik te maken van de verzamelaanvraag om de data te verzamelen.

Daarnaast moet er ook een Vlaamse LCA-databank komen voor voedingsproducten. “Binnenkort verplicht Europa de etikettering van milieuduurzaamheid. Dan wordt het belangrijk dat de databanken correcte informatie bevatten. Ontbreken deze data? Dan zal men deze vervangen door de beschikbare data, die niet altijd correct zijn, met mogelijk nadelige gevolgen voor de gerapporteerde milieuduurzaamheid -en dus competitiviteit- van onze Vlaamse producten”, luidt het.

Tot slot moet ook werk gemaakt worden van een systeembenadering om de milieuduurzaamheid van het agrovoedingssysteem in kaart te brengen. “De LCA-methode covert nu eenmaal niet alle aspecten”, besluiten de onderzoekers. “Een systeembenadering is noodzakelijk om een duurzaam voedselsysteem in Vlaanderen uit te werken, waarin de consument correct wordt ingelicht over de milieuduurzaamheid van de voedingsproducten. Landbouw brengt niet alleen voedingsproducten voort, maar levert ook heel wat ecosysteemdiensten die onder toenemende milieudruk cruciaal worden om het duurzaam voortbestaan van de sector te verzekeren. Door deze diensten te integreren in de evaluatie van voeding, kunnen we de Vlaamse landbouw in de juiste richting transformeren.”

 De volledige studie is hier te raadplegen

Op 13 oktober 2022 organiseert Departement Omgeving een webinar over dit thema.

Bron: Eigen verslaggeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek